Skip to main content
13 - 18 jaar

Jongeren

We betrekken jongeren zoveel mogelijk bij hun onderzoek en therapie. Ze bepalen mee de doelen en hebben inspraak in de informatiedoorstroming naar ouders, school of andere betrokkenen. Voor jongeren bieden we naast logopedie, kinesitherapie en psychologie ook studiecoaching aan.

AUTISME BIJ JONGEREN

In het secundair ontwikkelt de puber zijn identiteit en wordt de interactie met leeftijdsgenoten zeer belangrijk. Wanneer dit niet vlot verloopt kunnen er diverse problemen ontstaan. De puber begrijpt er zich niet begrepen en wordt niet begrepen door de andere. Een diagnosestelling en therapie kan opgestart worden in TOL.

CONCENTRATIE EN/OF GEDRAGSPROBLEMEN BIJ JONGEREN

In de secundaire school is het zelfstandig presteren van zeer groot belang. De concentratie die gevraagd wordt tijdens de les en het blijven stil zitten is voor sommige kinderen zeer moeilijk. De jongeren met hyperactief gedrag en concentratieproblemen werden mogelijks reeds in de lagere school gedetecteerd. De jongeren die aandachtsproblemen hebben zonder hyperactiviteit kunnen nu nog onvoldoende hun concentratieproblemen compenseren met werken of intelligentie.

Op sociaal vlak worden veel meer interacties verwacht. De eerste intense vriendschappen en liefdes ontstaan maar ook de eerste grote ruzies zowel met vrienden als met ouders. Sommige jongeren beginnen in reactie op die ruzies te liegen, te stelen of zich zeer agressief op te stellen.

HYPERACTIEF GEDRAG EN CONCENTRATIEPROBLEMEN

Het letterwoord ADHD staat voor Attention-Deficit-Hyperactivity-Disorder. ADHD is dus een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.

ADHD is een biologische stoornis die wordt gekenmerkt door een concentratietekort (aandachtsstoornissen), impulsiviteit (ze handelen zonder eerst te overwegen wat de consequenties zijn) en/of hyperactiviteit (overactief).
Kinderen en jongeren met ADHD vertonen deze symptomen in wisselende vormen, verhoudingen en ernst. ADHD is een stoornis die vaak reeds tijdens de lagere schoolleeftijd wordt gediagnosticeerd.  

De ADHD vorm zonder hyperactiviteit is een diagnose die veelal pas zeer laat onderkend wordt. De jongere wordt bestempeld als lui en men denkt niet aan een mogelijke ADHD problematiek omdat hij niet hyperactief is.

In de TOL kan je naast het onderzoek ook terecht voor de begeleiding van uw kind of jongere met ADHD. 

AGRESSIE/LIEGEN/STELEN

Voor veel kinderen en jongeren is het moeilijk om hun eigen mening te verkondigen aan ouders. Ze willen protesteren tegen de regels die hen worden opgelegd. Op een aangepaste, directe en beleefde wijze protesteren tegen de regels is voor velen een moeilijke opdracht. Op verbale of non-verbale manier agressief reageren, stelen of liegen zijn frequent indirecte boodschappen van protest aan het ouderlijk gezag. In de TOL gaan we samen met het kind of de jongere na hoe we het protest op een aanvaardbare wijze kunnen uiten en welke oplossing voor dit ongenoegen we kunnen vinden.

DYSLEXIE, DYSORTHOGRAFIE, DYSCALCULIE BIJ JONGEREN

DYSLEXIE, DYSORTHOGRAFIE, DYSCALCULIE

Lees-, schrijf-, en rekenstoornissen (dyslexie, dysorthografie en dyscalculie)  vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind en op basis van neuroanatomische en nerofysiologische gronden, terwijl er sprake is van een normale intelligentie. Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verlooptmoeilijk. Bij rekenstoornissen is er sprake van een achterstand voor specifieke rekenvaardigheden. De verschillende leerstoornissen komen vaak gecombineerd voor. In 95% van de gevallen komen dyslexie en dysorthografie samen voor. Men gebruikt de term dyslexie voor beide stoornissen.

GEVOLGEN  VAN  DYSLEXIE

De intelligentie kan verkeerd worden ingeschat. Wanneer dyslexie of dyscalculie niet ontdekt en/of erkend wordt en wanneer geen hulp geboden wordt, kunnen zowel emotionele problemen als een sociaal isolement ontstaan. Doordat het lezen en rekenen moeilijk is en vaak traag verloopt, kunnen er op school, ondanks de intelligentie, problemen ontstaan met leren. Veel tekst en schriftelijke opdrachten vragen extra inspanning van het kind. Slecht lezen is een beperking bij het volgen van een studie; dyslexie kan dus gevolgen hebben voor de uiteindelijke beroepskeuze. Als leerstoornissen vroegtijdig gesignaleerd worden en er wordt adequate hulp geboden kan de uitingsvorm beperkt zijn. Vroegtijdige, effectieve hulp is heel belangrijk.

ATTEST  DYSLEXIE

Bijna elke school die leerlinggericht onderwijs wil verstrekken past een vorm van leerlingbegeleiding toe en/of organiseert bij- of inhaallessen. Het "attest" of "gemotiveerd verslag" bevat samen met het diagnoseverslag alle elementen die voor een school een beleid aangepast aan de individuele leerling mogelijk maken: handelingsplan, taakverdeling en een lijst van hulpmiddelen en -materialen. Het dyslexie- of dyscalculie attest ziet er als volgt uit. Het is gesneden op maat van de individuele leerling en wordt uitgeschreven nadat uitgebreid multidisciplinair onderzoek is verricht naar o.a. persoonlijkheid, intelligentie, geheugensterkte, concentratievermogen, leesvaardigheid, spellingsvaardigheid, rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen. Aansluitend bij de persoonlijke troeven en tekorten van de individuele leerling wordt bepaald welke stimulerende, compenserende, relativerende, relaterende, en dispenserende maatregelen wenselijk zijn. Ze worden aangeduid met de term "Sticordi". Tot de voornaamste mogelijkheden behoren: meer tijd geven voor het afleggen van toetsen en examens, het mondeling afleggen of toelichten van toetsen en examens, boekbesprekingen laten vervangen door videobesprekingen, vrijstelling van dictee, gebruik van voorleessoftware toestaan, voorlezen van (meerkeuze) vragen, …

EMOTIONELE PROBLEMEN BIJ JONGEREN

In deze leeftijdsfase wordt van de jongeren verwacht dat hij een eigen identiteit vormt. Hij dient zeer veel zelfstandige prestaties te leveren en het studeren krijgt een primordiale plaats in zijn tijdsbesteding. De 10/10 van de lagere school wordt een zeldzaamheid. De vele te leveren prestaties brengen dan ook bij veel jongeren   faalangst met zich mee. De eerste liefdesgevoelens komen naar boven en het zich sociaal kunnen handhaven in de groep wordt zeer belangrijk. Veel jongeren kunnen de druk die de leeftijdsgroep op zich uitoefent niet aan en krijgen een sociale angst. Deze spanningen bezorgen sommige kinderen ernstige spanningen met soms een depressie tot gevolg.

De puberteit komt ten volle tot ontwikkeling. Men vormt zijn identiteit en gaat hiervoor op zoek naar zijn verleden. Vanwaar kom ik?, dankzij wie leef ik? Dit zijn vragen die jongeren zich stellen. Jongeren die geadopteerd zijn, in een pleeggezin vertoeven of in een nieuw samengesteld gezin worden zich ten volle bewust van hun andere status. Voor sommige jongeren is dit niet evident en hebben ze aanpassingstoornissen

ANGSTSTOORNIS

Angst komt bij  alle kinderen en jongeren voor en is een normaal gevoel. Angst overvalt je en het is belangrijk om het te beleven. Angst geeft ons aan dat er gevaar dreigt. Het is als de waarschuwingslampjes op een dashboard van een auto. Wanneer de waarschuwinglampjes blijven branden dan heb je een ernstig probleem. Wanneer een kind zeer veel angst heeft, de angst gedurende lange tijd blijft bestaan, het kind personen of situaties vermijdt, het kind lijdt onder angst dan spreken we over een angststoornis. Diverse symptomen zoals buikpijn, hoofdpijn, … kunnen tekenen zijn van de angststoornis.   De meest voorkomende angsten in deze leeftijdsfase zijn faalangst, fobieën en sociale angst.

       Faalangst

Veel jongeren hebben problemen met faalangst. Hoe minder ze hun leerstof kennen hoe meer faalangst ze soms ontwikkelen. We onderscheiden twee vormen van faalangst. De negatieve faalangst zorgt ervoor dat de jongeren niet meer durven studeren en dermate door angst overvallen worden dat hij niet veel kan studeren. Positieve faalangst zorgt ervoor dat de spanning die de faalangst met zich meebrengt de jongere aanzet om nog meer te studeren. De positieve faalangst heeft dus een positieve invloed op het studeren en kan als een gezonde spanning omschrijven terwijl jongeren met negatieve faalangst best geholpen worden. Jongeren die te veel positieve faalangst hebben kunnen bezwijken onder stress en worden ook best geholpen.

     Fobie

Sommige jongeren ontwikkelen een bepaalde fobie. Een fobie is een angst voor een bepaalde situatie of voor een bepaald dier of een bepaald voorwerp. Veel fobieën worden van ouder op kind overgedragen. De moeder is zeer bang van een hond en via modelling zorgt ze er onbewust voor dat haar kind ook een hondenfobie ontwikkelt. Afhankelijk van de ernst van de fobie is een behandeling aangewezen. Sommige kinderen of jongeren kunnen niet meer buiten komen waardoor hun doen en laten zeer sterk bepaald wordt door hun angst.

      Sociale angst

 

DEPRESSIEVE GEVOELENS

Sommige kinderen of jongeren lijden sterk onder bepaalde gebeurtenis en kunnen hierdoor een depressieve stemming ontwikkelen. Ze zijn prikkelbaarder, ze hebben minder interesse of plezier in bijna alle activiteiten. Ze hebben weinig eetlust, hebben last van slapeloosheid of slapen zeer veel. Ze kunnen zich niet meer concentreren en zijn besluiteloos. Soms kan deze gemoedstoestand dermate erg zijn dat ze denken aan zelfmoord.

In de TOL proberen we het kind of jongeren te leren kennen via een persoonlijkheidsonderzoek . We proberen de oorzaak van deze depressieve gemoedstoestand te vinden om dan een gepaste therapie op te starten.

AANPASSINGSTOORNIS

adoptie / pleegzorg / nieuw samen gesteld gezin

Verschillende hulpverleners in de TOL zijn zeer deskundig in de begeleiding van adoptiekinderen en pleegkinderen. Deze kinderen bevinden zich vanuit hun adoptie/pleegstatus in een specifieke situatie. Sommige van hun symptomen dienen dan ook in dit licht soms gezien worden. Loyaliteitsconflicten, hechtingsproblemen, aanpassingsproblemen…zijn problemen die bij die kinderen veel voorkomen.

SOCIALE VAARDIGHEIDSPROBLEEM

Kinderen en jongeren staan dagelijks in contact met hun leeftijdsgenoten.  Kinderen die erg introvert zijn of moeite hebben met sociale vaardigheden lopen het risico moeilijk vrienden te maken, en te houden.  Ze komen minder op voor hun mening, zijn vaak te volgzaam omdat ze zelf weinig initiatief durven nemen.  Het gevaar dat ze een negatief zelfbeeld ontwikkelen, weinig zelfvertrouwen hebben en zich terugtrekken is dan ook reëel.

Anderzijds zijn er ook jongeren die grenzeloos gedrag stellen, zich niet kunnen inleven en te weinig rekening houden met anderen. Ook deze kinderen hebben problemen met hun sociale vaardigheid.

In beide gevallen zijn deze kinderen en jongeren gebaat met een individuele therapie die zich richt op sociale vaardigheden.  Hierbij wordt dan steeds vertrokken van de concrete situaties die ze dagelijks zelf meemaken.  Vooraleer deze therapie te starten zal het echter cruciaal zijn om eerst na te gaan hoe het komt dat deze kinderen het zo moeilijk hebben met de sociale omgangsregels.

IDENTITEITSPROBLEMEN / ZELFBEELD BIJ JONGEREN

Jongeren in de secundaire school zijn druk bezig een eigen identiteit te ontwikkelen.  Ze staan o.a. stil bij de vragen “wie ben ik”, “wat wil ik”, “vanwaar kom ik”, “waar wil ik naartoe”.  Ze tasten grenzen af, leren omgaan met verantwoordelijkheden en zijn op zoek naar de normen en waarden die zij belangrijk vinden.   Dit is een belangrijke zoektocht die ze vaak delen met hun vrienden en leeftijdsgenoten.  Jongeren kunnen in deze zoektocht echter verstoord worden door verschillende redenen.  Dan duiken bvb een onverwerkt verleden, een onbereikbaar verlangen, een confrontatie met een onaanvaardbare realiteit,... de kop op. Jongeren met een laag zelfbeeld raken in deze ontwikkelingsfase soms verstoord en blokkeren of trekken zich terug.

LEREN TYPEN

Binnen TOL wordt zowel methode 2hands4kids als Typ10 aangeboden. Typ10 is een methode die specifiek ontwikkeld is om kinderen met leermoeilijkheden te leren typen. Kinderen met vaardigheidsproblemen hebben het moeilijker om hun handen vlot en nauwkeurig te gebruiken in fijn motorische taken, zoals schrijven, knippen, veters strikken of typen. Daarom is het zinvol deze kinderen te leren typen voor uitgebreidere schrijftaken of schrijftaken die heel netjes afgeleverd moeten worden. De lessen kunnen individueel of in groepjes gegeven worden.

Er worden 10 lessen gegeven van 60min.

Kinderen vanaf het derde leerjaar kunnen deze cursus volgen.

Meer informatie op onze TYP10 pagina.

OPVOEDINGSPROBLEMEN BIJ JONGEREN

Voor iedere ouder is opvoeden niet evident. Opvoeden heb je niet geleerd maar alleen ondervonden. Je hebt ervaren hoe je ouders je hebben opgevoed en je probeert de positieve elementen ervan toe te passen en de negatieve te veranderen. Je overlegt met je partner die vanuit een ander opvoeding zijn beeld gevormd heeft over opvoeden. Deze twee opvoedingsbeelden treden soms in conflict en maakt het opvoeden op een eenduidige en gestructureerde wijze soms moeilijk.

In de Tol wordt in overleg met beide ouders nagegaan hoe men nu opvoedt en welke moeilijkheden men hierbij ervaart. Belangrijk hierbij is dat men zichzelf in vraag kan stellen. Enig vermogen tot introspectie is dan ook noodzakelijk.

SPRAAKSTOORNISSEN BIJ JONGEREN

ARTICULATIESTOORNISSEN

Het betreft hier stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitge­sproken worden. Het kan dus zowel om een weglating, vervanging of ver­vorming gaan. De bekendste articulatiestoornissen zijn het lispelen en het niet kunnen uit­spreken van de [r]. Soms komt een meervoudige articulatie­stoornis voor. Daarbij worden verscheidene klanken weggelaten, vervangen of vervormd. Wanneer een kind in zijn spraakontwikkeling duidelijk achter is t.o.v. het ge­middelde van zijn leeftijdgenoten, spreken we van een ver­traagde spraakontwikkeling. Bij open neusspraak ontsnapt er te veel lucht langs de neus. Bij gesloten neusspraak ontsnapt de lucht bij vorming van de nasale medeklinkers [m],  [n], [ng] door de mond.

 

AFWIJKEND MONDGEDRAG

Er bestaat een duidelijk verband tussen mondgewoonten en articulatie. Af­wijkend mondgedrag, zoals mondademen, duimzuigen en tongpersen (foutief slikken), resul­teert vaak in een spraakstoornis. Er is ook een verband tussen gebitsafwijkin­gen en afwijkende mondgewoonten. Het komt wel vaker voor dat de lo­gopedist afwijkende mondgewoonten en articulatie samen behandelt. De or­thodontist behandelt dan de gebitsafwijking.

STEMSTOORNISSEN BIJ JONGEREN

Heesheid of stemverlies kunnen zowel een organische als een functionele oorzaak hebben. Tot de organische oorzaken rekenen we bijvoorbeeld stembandverlamming en strottenhoofdkanker. De functionele oorzaken zijn verkeerd stemgebruik (foutieve stem­techniek) of stemmisbruik (veelvuldig roepen). Deze functionele stemstoornissen kunnen ook aanleiding geven tot een organische afwijking, zoals bijvoorbeeld stembandknobbels.

STUDIEPROBLEMEN BIJ JONGEREN

Veel leerlingen hebben ernstige studieproblemen bij de overgang naar het secundair onderwijs. De hoeveelheid leerstof, het minder individueel begeleid worden en het zelfstandig werken valt velen zeer zwaar. Ouders willen veelal veel ondersteuning bieden maar ervaren vrij vlug dat dit ofwel niet meer haalbaar is en/of ook niet meer aangewezen is voor het kind.

In de TOL zijn enkele therapeuten reeds jaren gespecialiseerd in studiecoaching bij jongeren uit het secundair en het hoger onderwijs.

Vertrekkend vanuit hun huidige studiemethodiek wordt de jongere geleerd hoe hij op een efficiënte wijze de leerstof kan verwerken. Naast het opmaken van een goede studieplanning om vooral de studiemotivatie te verhogen wordt vooral geleerd hoe men het belangrijkste van een detail kan onderscheiden, samenvattingen, boomstructuren, mind maps, ezelbruggetjes,… komen hierin aan bod. Vakinhoudelijke ondersteuning komt ook aan bod, maar is steeds gekaderd binnen het leren leren.

De jongeren komen afhankelijk van de ernst van hun probleem één maal of meerder malen 1uur per week naar de studiebegeleiding.

TAALSTOORNISSEN BIJ JONGEREN

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikke­ling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalge­bruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoor­nissen in de aandacht en de concentratie.

Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke han­dicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

ONTWIKKELINGSDYSFASIE (OD)

Ontwikkelingsdysfasie is een subgroep binnen de taalontwikkelingsstoornissen en komt voor bij 2 à 3% van de kinderen/jongeren. Bij personen met ontwikkelingsdysfasie zijn de taalproblemen na één jaar therapie nog steeds ernstig. Er moeten daarnaast ook specifieke kenmerken hardnekkig aanwezig zijn.

Kenmerken:

  • zwak auditief kortetermijngeheugen
  • problemen met zinsbegrip en opdrachtenbegrip
  • woordvindingsproblemen (bv meer gebruik maken van omschrijvingen)
  • beperkte productieve woordenschat
  • dysgrammatismen
  • problemen met ‘op commando’ spreken
  • problemen met verhaalopbouw (bv. onsamenhangend vertellen)
  • problemen met figuurlijke/letterlijke taal
  • weinig initiatief nemen tot spreken
TRAUMA BIJ JONGEREN

ROUW

Het meemaken van een verlies, kan voor een jongere emotionele problemen met zich meebrengen. Rouwen is het verwerken van een groot verdriet. Intens verdrietig zijn hoort bij rouwen, net zoals bang zijn, schuldgevoelens, opluchting, … erbij horen. Rouwen is een verwerkingsproces op langere termijn en jongeren doen dit op een andere manier dan volwassenen.  Hoe jongeren rouwen is leeftijdsgebonden.

Het is belangrijk dat een jongere op een goeie manier kan omgaan met zijn verdriet. 

In de Tol kunnen we uw jongere begeleiden bij de diverse fasen van rouwverwerking.  We werken ook samen met de ouders om hen te inzicht te geven in het verwerkingsproces van hun jongere en op welke manier ze hen kunnen ondersteunen

ECHTSCHEIDING

Een scheiding roept bij kinderen en jongeren veel uiteenlopende gevoelens op. Na de scheiding laten sommigen veel verdriet zien maar ook angst voor de onbekende situatie en soms ook boosheid naar de ouders toe, voor het creëren van deze nare situatie of het in de steek laten van de andere ouder.

Maar soms zijn ze na een scheiding ook opgelucht en tevreden omdat er een eind is  gekomen aan een zeer nare periode van veel ruzies in huis. Deze gevoelens zijn zowel voor de jongere, de ouders en de omgeving vaak minder goed te begrijpen. Van deze gevoelens kunnen kinderen en jongeren zeer in de war raken en opnieuw erg verdrietig en boos worden. Ze willen namelijk helemaal niet blij of opgelucht zijn met het vertrek van een ouder. Kinderen en jongeren kunnen erg in de war raken van hun tegengestelde gevoelens na een scheiding.
Daarnaast zien we ook een groep die weinig emoties laten zien. De scheiding lijkt hun weinig te kunnen schelen, maar meestal is het tegendeel waar. Vaak stellen ze zich zo op om de ouders te ontzien. Ze gedragen zich dan ook vaak extra lief of trekken zich erg terug om de ouders niet tot last te zijn.  In die gevallen zien we dan vaak een uitgestelde reactie, die soms pas jaren later de kop opduikt. 
Ieder kind of jongere heeft zijn eigen manier van reageren. Dit wordt beïnvloed door een hoop factoren waaronder de leeftijd van het kind, de relatie met de ouders en de manier waarop de ouders het kind steunen tijdens de scheiding.

Binnen de TOL kunnen we een jongere emotioneel ondersteunen, maar ook u kan als ouder terecht wanneer je met vragen zit rond de aanpak van deze nieuwe opvoedingssituatie waarin je als ouder terecht komt.

 MISBRUIK

Jongeren die misbruik meegemaakt hebben kunnen daar ook op volwassen leeftijd nog gevolgen van ondervinden.  Daarom is het erg belangrijk dat een jongere zo snel mogelijk professionele hulp krijgt bij het verwerken en plaatsen van het misbruik.