DYSLEXIE JONGEREN
DYSLEXIE BIJ JONGEREN
Lees-, en spellingsproblemen vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind en op basis van neuroanatomische en neurofysiologische gronden, terwijl er sprake is van een normale intelligentie. De jongere heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. In 95% van de gevallen komen lees- en spellingsproblemen samen voor.
GEVOLGEN VAN DYSLEXIE
De intelligentie kan verkeerd worden ingeschat. Wanneer een leerstoornis niet ontdekt en/of erkend wordt en wanneer geen hulp geboden wordt, kunnen zowel emotionele problemen als een sociaal isolement ontstaan. Doordat lezen en spellen moeilijk is en vaak traag verloopt, kunnen er op school, ondanks de intelligentie, problemen ontstaan met leren. Veel tekst en schriftelijke opdrachten vragen extra inspanning van de jongere.
Slecht lezen is een beperking bij het volgen van een studie; dyslexie kan dus gevolgen hebben voor de uiteindelijke beroepskeuze. Als leerstoornissen vroegtijdig gesignaleerd worden en er wordt adequate hulp geboden kan de uitingsvorm beperkt zijn. Vroegtijdige, effectieve hulp is heel belangrijk.
ATTEST DYSLEXIE
Bijna elke school die leerlinggericht onderwijs wil verstrekken past een vorm van leerlingbegeleiding toe en/of organiseert bij- of inhaallessen. Het "attest" of "gemotiveerd verslag" bevat samen met het diagnoseverslag alle elementen die voor een school een beleid aangepast aan de individuele leerling mogelijk maken: handelingsplan, taakverdeling en een lijst van hulpmiddelen en -materialen. Het dyslexie attest ziet er als volgt uit. Het is gesneden op maat van de individuele leerling en wordt uitgeschreven nadat uitgebreid onderzoek is verricht naar o.a. persoonlijkheid, intelligentie, geheugensterkte, concentratievermogen, leesvaardigheid, spellingsvaardigheid, (eventueel) rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen. Aansluitend bij de persoonlijke troeven en tekorten van de individuele leerling wordt bepaald welke redelijke maatregelen wenselijk zijn. Tot de voornaamste mogelijkheden behoren: meer tijd geven voor het afleggen van toetsen en examens, het mondeling afleggen of toelichten van toetsen en examens, boekbesprekingen laten vervangen door videobesprekingen, vrijstelling van dictee, gebruik van voorleessoftware toestaan, voorlezen van (meerkeuze) vragen, …