Skip to main content

PROBLEMEN MET ONTLUIKENDE GELETTERDHEID

Het is de fase waarbij kinderen stilaan inzicht krijgen in de functies en structuur van de geschreven taal. Deze fase start al van bij de geboorte en loopt door tot het moment waarop kinderen zelfstandig nieuwe woorden kunnen lezen en spellen. De interesse en motivatie van een kind voor lees- en schrijfvaardigheden wordt sterk door de omgeving beïnvloed.

Kenmerken :

  • heeft een familiale voorgeschiedenis van gesproken of geschreven taalproblemen
  • komt in de thuissituatie weinig in aanraking met geletterdheid
  • heeft geen interesse voor boeken of voorleesactiviteiten
  • gaat nog niet op in doe-alsof spelletjes

Het is belangrijk om de risicosignalen vroegtijdig te signaleren zodat er tijdig hulp geboden kan worden. De behandeling richt zich op het laten opdoen van succeservaringen door het kind. Op die manier wordt geprobeerd emotionele problemen te voorkomen.

kleuter

SPRAAKSTOORNISSEN BIJ KLEUTERS

ARTICULATIESTOORNISSEN

1. fonetische articulatiestoornis

Het betreft hier stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken worden. Het kan dus zowel om een weglating, vervanging of vervorming gaan. De bekendste articulatiestoornissen zijn het lispelen en het niet kunnen uitspreken van de [r]. Soms komt een meervoudige articulatiestoornis voor. Daarbij worden verscheidene klanken weggelaten, vervangen of vervormd. Bij open neusspraak ontsnapt er te veel lucht langs de neus. Bij gesloten neusspraak ontsnapt de lucht bij vorming van de nasale medeklinkers [m],  [n], [ng] door de mond.

2. fonologische articulatiestoornis

Het kind spreekt onverstaanbaar en er is sprake van een inconsistent en onregelmatig foutenpatroon. Het kind kan meestal de klanken afzonderlijk uitspreken, maar maakt fouten bij het gebruik van de klanken in een woord. Zo zet het kind tijdens het spreken de verkeerde klanken in een woord, vervangt de klanken door andere (vb. bad – bak). Fonologische vereenvoudigingsprocessen zijn normaal en horen bij de spraakontwikkeling van een kind. Sommige kinderen blijven vereenvoudigd spreken op een leeftijd waarop leeftijdsgenootjes dit niet meer doen. Vanaf de leeftijd van 4 jaar zou het kind goed verstaanbaar moeten zijn voor de omgeving en zijn alle klanken verworven.

AFWIJKEND  MONDGEDRAG

Er bestaat een duidelijk verband tussen mondgewoonten en articulatie. Af­wijkend mondgedrag, zoals mondademen, duimzuigen en tongpersen (foutief slikken), resul­teert vaak in een spraakstoornis. Er is ook een verband tussen gebitsafwijkin­gen en afwijkende mondgewoonten. Het komt wel vaker voor dat de lo­gopedist afwijkende mondgewoonten en articulatie samen behandelt. De or­thodontist behandelt dan de gebitsafwijking.

MOTORISCHE  SPRAAKSTOORNISSEN (DYSARTHRIE)

Bij kinderen met een aandoening van het zenuwstelsel is meestal ook de spraak gestoord. Bij kinderen gaat het om hersenverlamming of een spier­ziekte. De spraak is moeilijk verstaanbaar omwille van een stoornis in de spierspan­ning en/of de coördinatie van de spieren. De logopedist geeft oefeningen om de spraak en de andere mondfuncties te verbeteren. Daarnaast wordt er ook gezocht naar hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen.

STOTTEREN

Stotteren is een stoornis in het vloeiende verloop van de spreekbeweging. Stotteren kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, het aan­houden van klanken of het blokkeren bij het op gang komen van de stemge­ving en de articulatie. Naarmate de stoornis ernstiger wordt, treden secun­daire gedragingen op. We zien dan bijvoorbeeld negatieve emotionele en cognitieve reacties. Deze kunnen resulteren in spreekangst en vermijdingsge­drag. Stotteren begint nagenoeg steeds tussen het tweede en het zevende levens­jaar. Vroegtijdig ingrijpen is cruciaal om stotteren niet te laten evolue­ren tot een handicap.

VERBALE OF SPRAAKONTWIKKELINGSDYSPRAXIE (SOD)

Spraakontwikkelingsdyspraxie is een complexe spraakstoornis. Bij deze kinderen verloopt het plannen, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn om te spreken niet goed. Het kind is hierdoor niet goed verstaanbaar. De onverstaanbaarheid neemt toe bij langere woorden en zinnen. Ook andere activiteiten waarbij specifieke mondbewegingen vereist zijn lukken soms niet goed, zoals eten, drinken, blazen, zuigen, …

Kenmerken:

  • er is geen vlotte overgang van de ene klank naar de andere
  • inconsistent foutenpatroon
  • overdreven of ontbrekende klemtonen leggen, staccato spreken
  • stille baby, weinig pogingen tot imitatie
  • kind gebruikt gebaren
  • klinkerspraak
  • slechte verstaanbaarheid
  • hetzelfde woord wordt op verschillende manieren uitgesproken (bv. mandarijn, handahijn, mendelijn, …)

kleuter

TAALSTOORNISSEN BIJ KLEUTERS

TAALONTWIKKELINGSSTOORNISSEN

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikke­ling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalge­bruik. Er kan een probleem zijn met de taalproductie, het taalbegrip of beide. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis spreken vaak onverstaanbaar.Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperactief gedrag en stoor­nissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge van een verstandelijke han­dicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

 

AUDITIEVE  STOORNISSEN

Bij de auditieve functie is het fonologisch bewustzijn erg belangrijk. Dit is het inzicht in de klankstructuur van een taal. Het is het vermogen om alle klanken binnen woorden te (leren) onderscheiden. Vervolgens wordt er aan elke klank een teken gekoppeld. Foneembewustzijn is één van de bouwstenen van het leesproces. Een stoornis in het fonologisch bewustzijn kan met logopedische therapie worden behandeld (zie ook de rubriek "risicosignalen dyslexie").

kleuter